Ayham zet zich in voor de opvang van Oekraïense vluchtelingen in Dilbeek.
Ayham Salloum (31) uit Sint-Jans-Molenbeek is sinds 2016 aan de slag als toeleider bij PIN vzw. Dat is een brugfiguur tussen mensen met een migratieachtergrond en het lokaal bestuur van hun gemeente. Hij heeft dat al op verschillende plaatsen in Vlaanderen gedaan, maar momenteel doet hij dat voor het Vlaams-Brabantse Dilbeek. Sinds het begin van de oorlog in Oekraïne, is Ayham intensief bezig met de opvang van mensen uit Oekraïne in Dilbeek.
Dat net Ayham daarvoor instaat, is geen toeval. Hij heeft jarenlang in Oekraïne gewoond om er te studeren. “Het is eigenlijk al de tweede keer dat ik een oorlog van dichtbij meemaak, want ik kom oorspronkelijk uit Syrië. Toen ik naar Oekraïne trok, had dat wel niets te maken met de oorlog, want die was toen nog niet begonnen.” Maar na zijn studies kon hij om die reden wel niet meer terugkeren naar zijn moederland. “In Oekraïne was de toekomst ook te onzeker om er te blijven. Nabij de stad waar ik woonde, is sinds 2014 al oorlog. Ik ben via een vriend toevallig in België beland in 2016, met het statuut van erkende vluchteling. In datzelfde jaar werd ik toeleider.”
Crisisfase voorbij
Ayhams takenpakket bestaat uit twee zaken. “Ten eerste coördineer ik alle mensen die Russisch spreken en willen helpen op vrijwilligersbasis, bijvoorbeeld als tolk. Mijn verantwoordelijkheid is dat zij op tijd in actie komen en dat de afspraken tussen hen en het lokaal bestuur duidelijk zijn. Ik waak er ook over dat ze zich goed voelen in hun job”, vertelt hij. “Ten tweede doe ik beleidsondersteuning. Dat wil zeggen dat ik deelneem aan vergaderingen en ideeën aanbreng of weerleg. Ik vertrek vaak vanuit mijn eigen ervaring om het een en ander te begrijpen. Maar wat mijn bagage versterkt, is realistisch denken op maat van een lokaal bestuur. Ik zit als man met een migratieachtergrond rond de tafel met allerlei mensen uit verschillende politieke partijen, als gelijkwaardige partner. Ik vind dat heel interessant en ben blij met het vertrouwen dat ik krijg.”
“Wat Oekraïne betreft, denk ik dat de crisisfase qua opvang wel wat aan het voorbijgaan is. Er is intussen al meer structuur en duidelijkheid. Anderzijds zijn er ook veel mensen die naar België zijn gekomen zonder zich aan te melden voor noodopvang van de overheid. Die zijn waarschijnlijk opgevangen door hun eigen netwerk. Da’s heel hartverwarmend natuurlijk, maar we hebben momenteel geen overzicht op die mensen of op hun noden.” Ayham verwacht dat mensen uit Oekraïne uit die categorie vroeg of laat ook zullen aankloppen bij de lokale besturen.
Infosessies in moedertaal
“De infosessies van het Agentschap Integratie en Inburgering zijn ongelooflijk nuttig voor mensen uit Oekraïne”, klinkt het bij Ayham. Wanneer iemand in België aankomt, krijgt die veel informatie in één keer. Er zijn veel verplichtingen en je wordt zelden gevraagd of je akkoord bent. Da’s ook logisch in een crisissituatie, maar infosessies zoals die van het Agentschap bieden op dat moment duidelijkheid en rust.”
“Ik vind het een groot pluspunt dat je mensen over de nieuwe samenleving kan informeren in hun eigen taal. Dat geeft hen het gevoel dat ze welkom zijn en dat ze niet van nul starten”, vindt hij. “Je geeft hen iets waarmee ze aan de slag kunnen gaan. Ze krijgen erkenning voor hun taal en identiteit.” Ayham vindt het altijd fijn als mensen na de infosessies enthousiast komen vertellen wat ze geleerd hebben. “Ze delen de informatie ook met elkaar. Dat stimuleert hun zelfredzaamheid.”
Oekraïens kantje
“Op persoonlijk vlak is de situatie wel heel heftig”, vertelt Ayham. Ik ken veel mensen in Oekraïne en dat is moeilijk. Ik zie op het nieuws soms plaatsen waar ik tijdens mijn studententijd nog heb gefeest, maar die nu volledig vernield zijn. Ik kan dat amper geloven. Ik ben nog in shock, denk ik. Anderzijds stimuleert de situatie het Oekraïense kantje dat ik nog steeds heb. Ik kom in contact met mensen en spreek de taal weer. Ik haal daar veel energie uit. Iemand die voor je zit en materieel gezien bijna niets heeft, maar wel een toekomst wil: dat doet me denken aan mezelf. Ik vind het dan ook geweldig om na een tijdje van die mensen te horen hoe ze bezig zijn met de taal of dat ze lid zijn van een lokale sportclub. De komende maanden verwacht ik ook dat soort verhalen te horen van mensen uit Oekraïne. Ik ben er zeker van dat mijn energie daardoor alleen nog maar zal stijgen.”