John Bell verhuisde in 2015 naar Mechelen. Hij woont er graag en nam inmiddels ook deel aan de inburgeringscursus.
De weg van het hart
Hoe is John in België terechtgekomen? “Dat is een interessant verhaal”, vertelt hij met een lach. “In de jaren 90 werkte ik in het Engelse Newcastle voor Procter & Gamble. Ik had veel contact met het team in Brussel, waarvan mijn huidige vrouw toen lid was. Maar we leerden elkaar pas echt kennen nadat ik op pensioen ging en zij al ergens anders werkte. We kwamen elkaar tegen op LinkedIn. Van het een kwam het ander ... Ik zat binnen de kortste keren op de Eurostar naar Brussel.”
In 2015 besloten ze te gaan samenwonen. “Ik verkocht mijn vastgoed, zij het hare”, vervolgt John. “We trokken in een vierhonderd jaar oud huis aan de Begijnhofkerk in Mechelen. In 2017 trouwden we. Maar tussendoor (in 2016) was er ook het brexitreferendum. Meteen zette ik alles in het werk om mijn officieel verblijf te regelen en Belg te worden. Zo heb ik meer garantie om me verder vrij te kunnen bewegen op het Europese vasteland. Volgend jaar in mei heb ik hier vijf jaar mijn officieel verblijf en kan ik dus de Belgische nationaliteit verkrijgen.”
“Ik mis de kids”
Wat is het voordeel van het inburgeringstraject voor een Europeaan? “In het begin ging het vaak over dingen die ik al in orde had”, vertelt John. “Maar gaandeweg werd het ook voor mij interessant. Het bezoek aan het parlement was een van de hoogtepunten.”
Hij hield veel van het groepsgebeuren. Dat er een leeftijdsverschil van vijftig jaar zit tussen zichzelf en de deelnemers, zet hij met een knipoog in de verf: “Ik ontmoette een pak jonge mensen vanuit de hele wereld. In deze covidperiode mis ik de gesprekken met de kids. Een van de deelnemers, een Costa Ricaan, gaf onze groep een ludieke naam: ‘The New Belgian Conquerors’. Dat is ook de titel van het fotoboek dat ik maakte over de cursus.”
Voor het Nederlands hielp zijn schoolse voorkennis van het Duits. “Mijn Nederlands bleek al voldoende en ik hoefde dus geen extra cursus te volgen. Van oefenen komt er wel niet veel in huis. Iedereen wil Engels oefenen en schakelt heel snel over, waardoor ik zelf niet veel Nederlands oefen.”
Dorp in de stad
Wat heeft John nodig om hier thuis te zijn? “Ik kom hier al sinds de jaren zeventig, met de auto op de ferry”, vertelt hij. “Er is veel veranderd. Zo vind ik de lintbebouwing van de ene stad naar de andere verschrikkelijk. Maar ik woon liever hier dan waar ik vroeger verbleef. De buurt van het Begijnhof is actief en sfeervol. We doen veel activiteiten met en voor de mensen die hier wonen. Met Pasen hingen we bijvoorbeeld boeketjes op aan alle voordeuren. Het is als een dorp in de stad. We hebben alles wat we nodig hebben in de buurt: bakker, kruidenier, dokter ... Ook de wekelijkse markt is dichtbij. Dat soort beleving is er niet meer waar ik vroeger woonde.”
Het is duidelijk: John heeft het hier naar zijn zin. Als nu ook het televisiesysteem van zijn provider minder vaak bevriest, is het helemaal in orde. Dat wensen we hem graag toe.